Door: Bram van Welie
Redactielid van S&D en directeur van de Scholengroep Kunstscholen LMC VO in Rotterdam
Het is u vast niet ontgaan dat er een zilvervloot afkoerst op het onderwijs. Het kabinet heeft in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO), met een looptijd van tweeënhalf jaar, maar liefst € 8,5 mrd beschikbaar gesteld om achterstanden weg te werken die zijn ontstaan door de coronacrisis. Goed nieuws zou je denken. Maar alle goede bedoelingen ten spijt, door deze korte looptijd dreigt het NPO beperkt te blijven tot een schot hagel waarmee veel geld verspild wordt.
De laatste jaren is steeds duidelijker geworden dat ons onderwijsstelsel de sociale ongelijkheid en segregatie bevordert. De coronacrisis heeft deze weeffout extra zichtbaar gemaakt, maar ook voor de pandemie stonden de seinen al op rood. Om het tij te kunnen keren is een deltaplan nodig dat verder en breder kijkt dan het NPO.
Keer op keer laat onderzoek zien dat de vroege schoolkeuze (op ongeveer elfjarige leeftijd) in het nadeel werkt van leerlingen die meer tijd nodig hebben om het niveau te bereiken dat past bij hun mogelijkheden. Dit is een verspilling van talent. Je zou denken dat schoolbestuurders met deze wetenschap in het achterhoofd massaal overgaan tot langere brugperiodes. Het tegendeel gebeurt echter, en je kunt het de schoolbestuurders nauwelijks kwalijk nemen. Er zijn ten minste twee krachten die de verkeerde kant op werken.
Ten eerste de concurrentie tussen scholen, die bekostigd worden op basis van het leerlingenaantal waardoor schoolbesturen welhaast gedwongen worden zich meer te gedragen als ondernemers dan als hoeders van optimale maatschappelijke ontwikkeling. En ten tweede de invloed van hoogopgeleide, assertieve ouders die vrezen dat brede scholen niet gunstig zijn voor hun kind. Het voortgezet onderwijs is een sjoelbak geworden, en dat heeft zeer onwenselijke gevolgen. Groepen jongeren leven en leren na de basisschool niet of nauwelijks meer samen. Los hiervan staat de kwaliteit van het onderwijs al geruime tijd onder stevige druk door het lerarentekort en de jarenlange bezuinigingen.
De onderwijsraad onderschrijft deze problemen en heeft een advies gepubliceerd waarin gepleit wordt voor het later selecteren van leerlingen naar onderwijsniveau en meer differentiatie. De raad stelt dat hiervoor een stelselwijziging nodig is, met de nuancering dat dit een plan is voor de lange adem. Het advies komt precies op het juiste moment en kan de basis vormen voor de structurele verbeteringen in het onderwijs die zo hard nodig zijn.
Dit deltaplan voor het onderwijs zal allereerst de cumulatieve effecten van de pandemie moeten aanpakken, en moeten investeren in het leraarschap. Tegelijkertijd is het nodig voor de langere termijn zorgvuldig toe te werken naar een stelselwijziging waarin leerlingen langer samen (lees: minder gecategoriseerd) naar school gaan zodat er meer ruimte en tijd ontstaat voor talentontwikkeling en ontmoeting.
Een nieuw kabinet heeft de kans de incidentele mega-investering in het onderwijs die nu gedaan wordt aan te wenden voor deze structurele verbeteringen. Dat zal niet makkelijk zijn. Het plan moet nog zorgvuldig worden uitgewerkt en daarbij is ook een uitvoerige dialoog binnen de sector noodzakelijk. Zo zal er lering getrokken moeten worden uit eerdere (mislukte) stelselwijzigingen. Er is dus (veel) meer tijd nodig dan de twee jaar die nu gegeven wordt, maar het zal de samenleving uiteindelijk goed doen.